Toegelicht: windmolens en lage stroomprijzen

21 april 2016

De media maakten er deze maand melding van dat steeds meer windturbines economisch onrendabel zijn, als gevolg van de lage energieprijzen. Dit geldt voor de kleinere, solitaire turbines op land, die geen SDE-subsidie meer ontvangen. Voor de grootschalige offshore windparken waarin Meewind een belang heeft, is het een ander verhaal.

Wat is de situatie op de Nederlandse markt?
Een artikel in het Financieele Dagblad, dat focust op de Nederlandse windmarkt, meldt dat de marges van windturbines sterk onder druk zouden staan. Dit geldt voor de kleinere, solitaire windmolens op land, waar de operationele kosten – onder meer voor onderhoud – relatief hoog zijn.

De inkomsten daarentegen zijn sterk afgenomen als gevolg van de lage energieprijzen. Ten opzichte van een jaar geleden is de elektriciteitsprijs gedaald van € 42 naar € 26 per megawattuur. Daarnaast hebben oudere windmolens te maken met een verstreken SDE-subsidietermijn (Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie).

Dit levert een situatie op waarbij de kosten hoger zijn dan de baten van de opgewekte energie. Met als gevolg dat steeds meer oudere windmolens zullen worden ontmanteld. De molens die het betreft opereren momenteel buiten de oorspronkelijk ingeschatte economische levensduur.

Heeft de lage elektriciteitsprijs invloed op de projecten van Meewind?

De windmolens die zich in de gevarenzone bevinden, zijn – zoals gezegd – de kleinere solitaire windmolens die geen subsidie meer ontvangen. De projecten waarin Meewind investeert, zijn echter van een andere orde. Met de Zeewind-fondsen is Meewind aandeelhouder in grootschalige, offshore windparken. Deze parken worden voldoende ondersteund om rendabel te zijn en te blijven.

  • Windpark Belwind 1 ontvangt, sinds de oplevering in 2010, een subsidie van € 107 per megawattuur boven op de prijs van de geleverde elektriciteit.
  • Windpark Nobelwind ontvangt, na oplevering medio 2017, een subsidie van € 95,50 per megawattuur boven op de prijs van geleverde elektriciteit.

Uiteraard heeft de lage energieprijs ook enige invloed op de revenuen van de parken van Meewind, al ondervinden de projecten beperkt invloed van prijsschommelingen op de energiemarkt. Zo is er voor de exploitatie van de parken een minimumprijs vastgelegd voor de af te nemen elektriciteit. Daarnaast is de subsidie voor een periode van 20 jaar na oplevering gegarandeerd. Aan de kostenkant biedt een uitgebreid windpark schaalvoordeel, waardoor de onderhoudskosten per turbine in vergelijking met genoemde solitaire windmolens lager zijn.

Mede dankzij de vaste ondersteuning, schaalgrootte en een gunstige rentestand ten tijde van (her)financiering van Belwind 1 en Nobelwind blijft de rendementsverwachting van 7 tot 10% voor de Zeewind-fondsen, ondanks de huidige lage elektriciteitsprijs, ongewijzigd.

Wat betekenen de ontwikkelingen voor de klimaatdoelstelling?
De Nederlandse overheid heeft voor 2020 de doelstelling dat alle windmolens op land gezamenlijk een vermogen hebben van ten minste 6000 MW. Bij deze inschatting zijn de huidige windmolens meegenomen; ook de turbines die nu al buiten de economische levensduur opereren. De vraag is of de ontmanteling van bestaande windmolens voldoende kan worden gecompenseerd, om toch de klimaatdoelstellingen te kunnen nastreven. Een probleem dat de Nederlandse belangenvereniging voor windenergie ook onderschrijft.

Wat is het standpunt van de belangenvereniging?
De Nederlandse WindEnergie Associatie (NWEA) behartigt de belangen van de windenergiesector. In een verklaring laat de NWEA weten zich zorgen te maken over de gevolgen van de huidige lage energieprijs. Het beeld is divers, zo meldt de NWEA. Er zijn projecten die nog goed draaien en projecten die door de lage energieprijs stevig onder druk komen te staan.

NWEA laat onderzoeken wat de omvang van het probleem precies is. Met de resultaten gaat NWEA in gesprek met minister Kamp van Economische Zaken om te zoeken naar een oplossing.