Voldoende mogelijkheden om lokaal eigenaarschap zonneparken te borgen

8 maart 2021

Buitenlandse investeerders gaan ervandoor met miljoenensubsidies en de winst van Nederlandse zonneparken.’ Dat kopte het Algemeen Dagblad op 16 januari. Het artikel leidde tot kritische Kamervragen uit verschillende politieke hoeken. Zo klonk onder andere de roep om nadere randvoorwaarden in de subsidieregeling SDE en het overwegen van een ‘stand still.’ In een interview met vakblad Solar Magazine vertelt Derck Truijens van Meewind dat hij de discussie met lede ogen aanzag. ‘Het is duidelijk verkiezingstijd.’

Meewind belegt al 13 jaar in duur­zame-energieprojecten. De fondsen die het beheert, tellen inmiddels zo’n 12.000 deelnemers; particulieren die willen investeren in verduurzaming. Dat succes begon in 2007 met een deelname in een offshorewindpark voor de kust van Belgie.

Lokale energietransitie

Sindsdien hebben we een mooie rol gepakt in de Nederlandse uitrol van de energietransitie’, vertelt investmentma­nager Truijens. `Vanaf 2018 zijn we ook actief als investeerder in pv, voornamelijk in het dakgebonden segment. Zo werken we samen met Wocozon, dat woningcorporaties bedient. En onlangs stapten we in een project van Rooftop Energy; de realisatie van 94.500 zon­nepanelen op voormalige vuilstort de Bavelse Berg. Op deze wijze helpen wij bij de lokale energietransitie naar zon en wind. Tegelijkertijd boeken we een stabiel rendement voor onze deelnemers. Ons Groenfonds Regionaal Duurzaam heeft inmiddels een geïnvesteerd ver­mogen van meer dan 100 miljoen euro, waarvan circa een derde in zon.

Commotie

Ook Truijens is de recente politieke com­motie over het groeiende aandeel buiten­lands eigendom van Nederlandse zonne­parken niet ontgaan. Die begon met een verhaal in het Algemeen Dagblad. Daarin werd onder andere vastgesteld dat 79 procent van onze 33 grootste zonnepar­ken niet meer in Nederlandse handen is. Tot 889 miljoen euro aan subsidiegeld zou zo naar het buitenland verdwijnen. Daarmee is de vraag gerechtvaardigd – Meewind staat immers voor lokaal en particulier eigendom – hoe Truijens naar deze zaak kijkt.

Excessieve bedragen

De beroering in de Tweede Kamer was groot. Het is duidelijk verkiezingstijd. Als financier heb ik niet per se een uitgesproken mening over deze zaak. Maar we hebben natuurlijk wel keuzen gemaakt in ons land, bijvoorbeeld in de vorm van het Klimaatakkoord. Het is ook helder dat we, als we de doelen die we daarin nastreven willen realiseren, niet de luxe hebben om allerhande partijen uit te sluiten. Het is alle hens aan dek en de energietransitie staat voorop. De DE++ is een belangrijk instrument om daarin te versnellen. De subsidieregeling borgt naar mijn mening voldoende dat er geen excessieve bedragen warden verdiend met de ontwik­keling en exploitatie van zonneparken. Nederland heeft bovendien een open economie en interessante investerings­mogelijkheden, dat trekt nu eenmaal ook buitenlandse partijen aan.’

Gewoon doen

Een van de luidste stemmen die minis­ter Cora van Nieuwenhuizen bevroegen over ‘buitenlandse investeerders die ervandoor gaan met miljoenensub­sidies en de winst van Nederlandse zonneparken’ was Tweede Kamerlid Agnes Mulder van het CDA. Zij vroeg zich onder andere of hoe deze ontwik­keling rijmt met het streven naar 50 procent lokaal eigenaarschap zoals in het Klimaatakkoord is vastgelegd. Truijens ziet die taken echter liever los van elkaar. ledereen is vrij in het uiten van zijn zorgen, op welk idea of sentiment die ook zijn gebaseerd. Maar er zijn vol­doende oplossingen voorhanden om dat aandeel lokaal eigendom snel op te schroeven, bijvoorbeeld via Mee-wind. Het verkopen van een project is molt ons Joel. Wij, en daarmee onze beleggers, zijn graag van begin tot eind bij het project betrokken. Of het nu over een zonnepark van enkele megawattpiek gaat of van 100; als een individu, een lokale energiecorporatie of wie dan ook daarin deel wil nemen dan bieden wij die mogelijkheid. En Meewind is niet de enige partij met deze insteek. Het is dus een kwestie van wil, organiseren en het gewoon doen. Dat ook ontwikkelaars en de lokale politiek daarin een verantwoor­delijkheid hebben, is evident.’